Minderjarige kinderen beslissen niet zelf, zij zijn handelingsonbekwaam.
Ze weten ook vaak nog niet wat goed is voor ze.
Daar zijn volwassenen voor nodig: een wettelijk vertegenwoordiger.
De wet is in principe heel simpel: je hebt OF ouderlijk gezag OF er is voogdij.
Je hoort ouders en in de media regelmatig dat wordt gesproken over ‘ontnemen van de voogdij’, maar dat is juridisch onjuist.
Een moeder heeft automatisch ouderlijk gezag, tenzij ze minderjarige is.
Een vader krijgt dit alleen indien de minderjarige binnen het huwelijk wordt geboren.
In andere gevallen moet de vader eerst het kind erkennen (dat doe je bij de gemeente), en daarna kan gezag aangevraagd worden bij de rechtbank.
Als ouders dit samen willen, kan dat via een formulier.
Als ouders het niet eens zijn, kunt u bij advocatenkantoor Erkens terecht.
Als een ouder niet in staat is tot ouderlijk gezag, volgt een voogdijmaatregel: de voogdij wordt dan opgedragen aan een instelling of een natuurlijk persoon.
Vraagt de Raad voor de Kinderbescherming beëindigen van uw ouderlijk gezag aan, dan kunnen we u hierin bijstaan.
Als ouders met gezamenlijk ouderlijk gezag het niet eens zijn over de uitoefening van deze verantwoordelijkheid, dan kunt u dat geschil met behulp van een advocaat aan de rechtbank voorleggen.
Dat kan gaan om inschrijven school, verhuizen / hoofdverblijf, een medische behandeling en bijvoorbeeld een omgangsregeling.
De rechtbank behoort een dergelijk verzoek binnen 6 weken te behandelen. Helaas wordt dat niet altijd gehaald.
Terug naar Familie- en jeugdrecht