Waarschuwing: deze blog kent een hoog gehalte aan technisch juridische aspecten
Ik had recent een redelijk unieke juridische situatie, waar twee gerechtshoven heel verschillend over oordelen. De juridische vraag in beide situatie is: kan een ondertoezichtstelling die achteraf is vernietigd, worden verlengd?
De ene casus is als volgt. De rechtbank verlengt op 15 december 2021 een ondertoezichtstelling. Ik ga namens cliënte in appel. Het hof behandelt de zaak pas nadat de ondertoezichtstelling alweer is verlengd, bij beschikking van 22 november 2022. Het gerechtshof oordeelt dus over de maatregel waarvan de geldingsduur is verstreken. Het hof vernietigt bij beschikking van 25 januari 2023 de ondertoezichtstelling. De juridische consequentie hiervan is dat er dus – achteraf – helemaal geen ondertoezichtstelling was. Ik ben toen natuurlijk ook in appel gegaan tegen de verlengde ondertoezichtstelling. Een argument was dat de ondertoezichtstelling helemaal niet verlengd kon worden, omdat deze – achteraf – dus helemaal niet meer bestond. Het hof oordeelt dat hier geen sprake van kan zijn. “Een beschikking tot verlenging van de termijn van uithuisplaatsing heeft derhalve zelfstandige betekenis en verliest haar rechtskracht niet in geval van vernietiging van de voorafgaande beschikking” schrijft het hof. De bevoegdheid van een gecertificeerde instelling en derhalve de ontvankelijkheid vervalt volgens dit hof niet als een eerdere verlenging wordt vernietigd. Zie Gerechtshof Den Haag 12 juli 2023.
Daar oordeelt het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden anders over. Deze casus is als volgt. De gecertificeerde instelling vraagt op 24 maart 2023, zo’n drie tot vier weken voor het verlopen van de ondertoezichtstelling op 18 april 2023, een verlenging aan. De rechtbank kan een onderlinge behandeling niet meer tijdig voor de afloop plannen en verlengt bij beschikking van 3 april 2023 de ondertoezichtstelling met vier weken. De mondelinge behandeling vindt plaats op 19 april 2023, de dag dat de ondertoezichtstelling zou verlopen. De rechtbank verlengt vervolgens, na het horen van de belanghebbende, bij beschikking van 19 april 2023 de ondertoezichtstelling met een half jaar (en houdt het verzoek voor het overige aan). Ik ga in appel namens de ouders tegen zowel de beschikking waarin de maatregel met vier weken is verlengd (zonder ouders te horen) als tegen de verlenging van de ondertoezichtstelling na het horen van de ouders.
Het gerechtshof te Arnhem vernietigt beide beschikkingen. De eerste beschikking van 3 april 2023 wordt vernietigd omdat een essentieel onderdeel van het recht op een eerlijk proces en een fundamenteel beginsel van behoorlijke rechtspleging zijn geschonden. Het hof oordeel dat sprake is van “een ernstige schending van het recht van de ouders op hoor en wederhoor tot gevolg heeft en deze handelswijze van de rechtbank evident strijdig is met (het systeem van) de wet”. Maar ook de tweede beschikking van 19 april 2023 wordt vernietigd. Het hof oordeelt dat de beschikking van 19 april het lot van de beschikking van 3 april deel want: “Na het expireren van de lopende machtigingen per 18 april 2023 bestond op 19 april 2023 immers geen grondslag meer tot verlenging daarvan”. Zie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 15 augustus 2023.
Wat mij betreft oordelen beide gerechtshoven dus heel anders over dezelfde juridische vraag: Kon een achteraf vernietigde ondertoezichtstelling wel verlengd worden? Hof Den Haag zegt ja, Hof te Arnhem zegt nee.
Er valt nog veel meer over deze casussen en uitspraken te zeggen. Want wat is de status en rechtsgevolgen van schriftelijke aanwijzingen en gerechtelijke bekrachtigingsuitspraken die zijn gegeven tijdens de vernietigde ondertoezichtstelling? Waarom heeft het gerechtshof te Arnhem het opeens over ‘machtigingen’, terwijl mijns inziens het probleem vooral zit in de verlenging van de ondertoezichtstelling. Niet zozeer omdat je niet iets kan verlengen dat er niet was. Maar vooral omdat wettelijk gezien dan de raad voor de kinderbescherming een verlenging zou moeten vragen. Er is er inderdaad een onderscheid te maken tussen een ondertoezichtstelling en een machtiging uithuisplaatsing? Misschien komt dat in latere uitspraken nog aan de orde.
Tot slot benadruk ik het volkomen terechte oordeel van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden dat een rechtbank natuurlijk geen maatregel kan verlengen zonder ouders te horen omdat er even geen ruimte is voor een zitting. Het is in feite zeer schokkend dat een rechtbank dit wel voor mogelijk acht en het hof de rechtbank hierop moet corrigeren.
Terug naar Home